Deel 1 Autisme in een notendop
‘Geef me de vijf’ is een relatief bekende methode die veel wordt gebruikt voor
kinderen, jongeren en volwassen met autisme. In een coaching traject of in een
thuissituatie is het doorgaans iets eenvoudiger om deze methode toe te passen in
de praktijk. In de onderwijspraktijk is dit echter een stuk lastiger.
De methode is ontwikkeld door Colette de Bruin. Meer informatie is te vinden via
de website.
Autisme in een notendop
Sinds de komst van de DSM-V bestaan er geen verschillende vormen van autisme
meer. De diagnose die sinds de komst van de DSM-V wordt gesteld is ‘autisme
spectrum stoornis.’
Kinderen met autisme nemen waar in puzzelstukjes, waardoor ze de omgeving en
alles wat gebeurt in delen – puzzelstukjes - waarnemen. Hierdoor missen ze de
samenhang van de – voor ons – meest logische dingen. Een kind met autisme
heeft puzzeltijd nodig om alles wat hij waarneemt te verwerken. De hoeveelheid
puzzeltijd varieert per kind en situatie.
Wat in de praktijk vaak helpt bij een uitleg of het stellen van een vraag is om de
vraag te stellen en daarna in het hoofd rustig van 21 tot en met 25 te tellen.
Daarna kan je op zijn vroegst een antwoord verwachten. Komt het antwoord
eerder, dan is dat mooi meegenomen.
Komt dit antwoord niet zijn we als ouder vaak geneigd om de vraag opnieuw te
stellen. Dat is bij een kind met autisme niet handig, omdat het puzzelen dan weer
opnieuw begint. In plaats daarvan neem je nog een keer van 21 tot en met 25 de
tijd om te wachten op het antwoord.
Volgt het antwoord dan nog niet, dan geef je aan dat je kind nog even de tijd
krijgt om na te denken.
Puzzeltijd kan je voor een deel verminderen door een keuze te geven, waarbij er
tussen twee dingen gekozen kan worden. Wanneer het te lang duurt kan je
aangeven dat als jouw kind niet kiest, jij kiest en wat de keuze dan wordt. Doe dit
op een rustige en neutrale manier.
Volgende week leest u meer in deel 2 ‘Anders denken.’